Franc Bogovic: een oud-VSK'er in het Vlaams Parlement

21 dec 2018

De Vlaamse Scholierenkoepel bestaat bijna 20 jaar. Dat is niet alleen een reden om in 2019 een feestje te geven, het is een ideale gelegenheid om in de rijke geschiedenis te duiken. We gaan op zoek naar oud-VSK’ers en laten hen aan het woord over de Scholierenkoepel van toen, hun leven nu en het onderwijs van de toekomst.

De eerste in deze reeks is Franc Bogovic. Hij zat 15 jaar geleden in onze Raad van Bestuur en zetelt vandaag in het Vlaams Parlement voor Open VLD, onder andere voor het thema onderwijs. Op de Sinterklaasverklaring van de Vlaamse Jeugdraad sprak hij in z’n speech vol lof over zijn periode bij VSK. Reden genoeg om hem enkele vragen voor te leggen.

 

(VSK) Hoe ben je bij de Vlaamse Scholierenkoepel terecht gekomen?

(Franc Bogovic) Het begon bij een engagement op mijn eigen middelbare school. Ik zat op de Stedelijk Humaniora in Dilsen-Stokkem, een vrij strenge school in het Maasland. Samen met andere leerlingen wilden wij op school dingen veranderen, leuker maken! Ik besloot om in het leerlingenparlement te stappen en werd daar ook ondervoorzitter. Op mijn eigen school hebben we toen zaken veranderd die vandaag de dag nog altijd bestaan, zoals muziek op de speelplaats tijdens middagpauzes.

In die tijd had VSK regionale werkingen, Ik werd actief in die van Limburg en daar werd ons de vraag gesteld “wie wil naar VSK in Brussel?” Dat sprak mij meteen aan: meer contact met verschillende mensen en een groter forum. Ik voelde mij meteen welkom in het verre Brussel en ben later ook lid van de Raad van Bestuur geworden.

 

Wat zorgde ervoor dat je zo’n engagement opnam bij VSK?

Tot op die leeftijd was mijn leefwereld vooral mijn school en eigen regio. Bij VSK kwam je ook mensen tegen uit grote steden en al de andere provincies waar je mee moest samenwerken. Dat contact met mensen die een andere mening of achtergrond hebben was ontzettend leerrijk.

Ik zette er ook mijn eerste stapjes in vergaderen of mee beleid maken. Ik ben er van overtuigd dat hoe jonger je met zo’n dingen in aanraking komt, hoe beter je later kan verder bouwen op de laagjes die je al opbouwde. Ik blijf altijd dankbaar voor die kans.

 

Dat is graag gedaan, hoor. Wat deden jullie in die tijd als Raad van Bestuur van VSK?

Ik herinner me nog dat er een heel levendige discussie was in het begin van het jaar. “Wat willen wij bereiken?” Daar waren wij heel hard mee bezig. We spraken enkele prioriteiten af waar we de rest van het jaar mee aan de slag wilden. Wij wilden ook echt wegen op thema’s, een verschil maken, impact hebben.

Wij zagen dat veel van onze medeleerlingen afvielen. Het algemene gevoel was dat de zogenaamde waterval heel hard speelde. Daar wilden wij écht iets aan doen. En dat deden we met leuke en originele acties die visueel de aandacht trokken, zoals een sit-in. Dat thema was ook echt aanwezig in het politieke landschap van toen. Het was de periode dat Marleen Vanderpoorten de minister van Onderwijs was én dus ook de periode waartin het GOK-plan en de GOK-middelen gelanceerd werden.

 

Jij bent nu parlementslid, heb je nog contact met de andere bestuurders van toen?

We hebben niet echt veel contact meer. Maar wat me wel heel hard opvalt is dat de groep die er toen was, achteraf ook heel geëngageerd bleef. Sommigen gingen bij politieke partijen, anderen richtten een eigen bedrijf op of engageerden zich op andere manieren.

Het waren, en zijn, stuk voor stuk mensen die dingen wilden veranderen en die de handen uit de mouwen staken. Logisch, want anders kom je niet bij de Vlaamse Scholierenkoepel terecht. Het is dan ook leuk om te zien dat iedereen op die weg verder ging. Ik heb dat zelf ook altijd als heel positief ervaren.

 

Je werkt in het Vlaams Parlement rond onderwijs. Hoe heb je het onderwijs zien veranderen?

Ik heb wel wat dingen zien veranderen. Ik hoor van leerkrachten heel vaak dat leerlingen zich minder kunnen concentreren, onder andere door smartphones. Die bestonden trouwens in mijn tijd nog niet. We, jongeren maar eigenlijk iedereen wel een beetje, worden gewoon om korte flitsende tekstjes te lezen en niet meer op lange, soms moeilijke tekst. Het probleem is alleen: om echt te leren moet je soms ook door lange moelijke zaken gaan, ze een paar keer lezen en ze echt begrijpen. Tegelijktijd moeten we ook tablets, smartboards en andere digitale hulpmiddelen echt leren gebruiken. Gewoon een slide projecteren op een smartboard benut helemaal niet wat die dingen allemaal kunnen! Ze zijn een echte vooruitgang, kunnen een sterke meerwaarde zijn en maar moeten hun plaats nog krijgen in onze scholen.

Uit studies blijkt ook dat de leermotivatie in Vlaanderen bij de laagste ter wereld hoort. Er is een cultuur gekomen die een soort van gelijkheid wil nastreven. Gelijkheid in plaats van gelijke kansen. Op zich nobel maar we zijn helemaal niet gelijk, we zijn net verschillend! We hebben andere interesses, andere sterktes, andere ervaringen en achtergronden. Dat is net de rijkdom van onze samenleving. Gelijke kansen moeten we zeker garanderen en dat mensen die moeilijker mee kunnen de kans krijgen om toch mee te blijven gaan. Maar dat mag zich niet vertalen in een zesjescultuur. “Een 6 is even goed als een 8,” hoor je dan, maar dat is natuurlijk niet zo. We leven maar één keer, laat ons dan toch allemaal proberen het meeste eruit te halen?

Om dat aan te pakken heb je volgens mij een én-én-verhaal nodig. Je moet inzetten op die goeie kansen voor iedereen. Daarnaast moet je ook inzetten op stimuleren en motiveren. En door vragen te stellen aan de jongeren. Wat motiveert je? Wat wil je halen uit de richting die je studeert? Wat is je doel?

 

Je bent nu zelf deel van “het beleid”, hoe zorg je ervoor dat leerlingen meer inspraak krijgen?

Ik probeer vooral veel te luisteren naar jongeren, bijvoorbeeld bij de Sinterklaasverklaring van de Vlaamse Jeugdraad. Daarom dat ik ook regelmatig schoolbezoeken probeer te doen.

In het parlement zou het een goed idee zijn om rond grotere discussies een rondetafel te organiseren waarbij ook leerlingen van VSK gehoord worden. Want we willen allemaal hetzelfde: een sterk onderwijs vandaag en ook morgen! Als we het over die bezorgdheid al eens zijn, dan kunnen we samen zeker stappen vooruit zetten.